Open brief aan de autoriteiten en bevolking van de Faeröer en Denemarken

Walvissen en dolfijnen: nieuwe kennis en nieuw mededogen
Wij, de leden van het Jane Goodall Institute Cetacean Committee (JGICC), richten ons tot de regering en de burgers van de Faeröer, en tot iedereen die een invloedrijke positie heeft in de regio en in Denemarken.
Met de komst van de zomer op het noordelijk halfrond, erkennen we dat dit het begin markeert van de jacht op en het doden van grienden en andere walvisachtigen op de Faeröer. We dringen er bij alle betrokkenen op aan om te overwegen of de wens om deze praktijk voort te zetten echt opweegt tegen de groeiende gevoeligheid voor dierenwelzijn.
Wij begrijpen en waarderen de banden tussen lokale gemeenschappen en culturele tradities. We erkennen echter dat waarden van cultuur tot cultuur veranderen. Over de hele wereld worden mensen steeds gevoeliger voor dierenwelzijn. Praktijken die ooit werden geaccepteerd, zijn dat nu niet meer of op zijn minst twijfelachtig: hanen- en stierengevechten, het gooien van levende katten van torens, het berijden van olifanten en het houden van dolfijnen in tanks. Hetzelfde geldt voor de jacht op en het slachten van walvissen op de Faeröer.
Omdat dit een open brief is, geven we wat achtergrondinformatie zodat iedereen de context begrijpt. Tussen 2010 en 2020 doodden walvisvaarders op de Faeröer jaarlijks gemiddeld meer dan 650 kortvinnige grienden en meer dan honderd andere dolfijnen. In september 2021 werden in één jacht meer dan 1400 Atlantische witflankdolfijnen gedood.
De jacht wordt voornamelijk verdedigd door traditie, met het argument dat er op de Faeröer al honderden jaren op grienden wordt gejaagd, in een tijd waarin de lokale bevolking sterk afhankelijk was van voedsel uit de zee. Hoewel we deze historische context erkennen, is het belangrijk om op te merken dat de jacht tegenwoordig wordt uitgevoerd vanaf gemotoriseerde schepen en wordt gecoördineerd met behulp van moderne communicatietechnologie. Bovendien is het geoogste vlees niet langer nodig om te voldoen aan de dringende voedingsbehoeften van de eilanden, die nu relatief rijk zijn, zelfs naar Europese maatstaven.
De onmiskenbare wreedheid van de methoden die worden gebruikt om deze zoogdieren te vangen en te doden is onlangs onder de aandacht gebracht. Hele groepen grienden en andere dolfijnen worden in de ondiepe wateren van bepaalde baaien geduwd. Hun hechte sociale banden, die hen over het algemeen beschermen op volle zee, zorgen ervoor dat ze bij elkaar blijven, zelfs onder deze extreem stressvolle en dodelijke omstandigheden. Eén voor één worden ze gedood met een methode die ze kan verlammen voordat ze doodbloeden. Degenen die aan de grond lopen moeten op hun beurt wachten, gevangen in ondiep water. Over het algemeen worden alle leden van de groep gedood, inclusief de kalveren die van hen afhankelijk zijn.
Het hele proces is onlangs onderzocht door Alick Simmons, bekend welzijnsexpert en voormalig Deputy Chief Veterinary Officer in het Verenigd Koninkrijk, die duidelijk de wreedheid beschrijft die inherent is aan deze jacht. Hij zegt: "Het hele proces van Grindadráp [de jacht] is inherent inhumaan: vanaf het begin van de jacht totdat de dieren in ondiep water worden gedreven en naar het strand worden gesleept, moet het hele proces zeer schrijnend zijn. Deze conclusie wordt versterkt als we rekening houden met de waarschijnlijke desoriëntatie veroorzaakt door het lawaai en andere activiteiten van de jagers, evenals het waarschijnlijke leed veroorzaakt door het isolement van het dier van zijn sociale groep. Het doorsnijden van het ruggenmerg is in de EU verboden als dwangmiddel voor landbouwhuisdieren en wordt niet beschouwd als een geschikte methode om dieren te doden". (Frontiers in Marine Science, juli 2024 [1])
Hij zet ook vraagtekens bij de effectiviteit van de ‘ruggenprik’ die wordt gebruikt om deze zoogdieren uiteindelijk te doden, omdat hij vreest dat ze hierdoor in leven en bij bewustzijn blijven terwijl ze doodbloeden.
Dergelijke dodingen zijn verboden in naburige Europese landen. Als een groep wetenschappers die zich inzet voor het welzijn van walvisachtigen, hebben we een grondige kennis van deze zoogdieren, omdat velen van ons er al tientallen jaren onderzoek naar doen. Walvisachtigen staan bekend als zeer intelligente en sociale wezens, die leven in hechte gemeenschappen waar ze van elkaar leren. Net als mensapen hebben ze een complex gevoelsleven en een duidelijke persoonlijkheid. Het lijden dat veroorzaakt wordt door de huidige jachtmethoden is aanzienlijk en omvat waarschijnlijk ook het bewustzijn dat individuele dieren hebben van het leed dat andere leden van hun groep ervaren.
De Faeröer hebben een rijke en unieke geschiedenis en prachtige en spectaculaire landschappen. De eilandengroep is echter wereldwijd vooral bekend vanwege de controversiële behandeling van zeezoogdieren. Grafische beelden van de jacht op de eilanden worden vaak gedeeld op sociale media en choqueren kijkers over de hele wereld. Net als vele anderen vinden wij deze beelden echt afschuwelijk en het lijden hartverscheurend.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel mensen en organisaties de praktijk hebben veroordeeld en hebben opgeroepen om ermee te stoppen, en wij sluiten ons daarbij aan. Hoewel veel tradities waardevol en het behouden waard zijn, dringen we er bij de Faeröer op aan om deze wrede praktijk te heroverwegen en uiteindelijk af te schaffen. Net zoals andere culturen hebben afgezien van tradities die schadelijk zijn voor dieren, zoals het oogsten en gebruiken van berengal of het eten van hondenvlees, hopen we ook hier op een positieve verandering die ongetwijfeld de toeristische mogelijkheden voor uw prachtige eilanden zal vergroten.
Hartelijk dank voor uw aandacht.
Met vriendelijke groet,
Dr. Jane Goodall DBE, oprichter van het Jane Goodall Instituut en Boodschapper van de Vrede van de Verenigde Naties,
Denise Herzing, Melody Horrill, Soojin Jang, Koen Margodt, Lori Marino, Ada Natoli, Rick Quinn, Naomi Rose, Charles Vinick en Ingrid Visser - JGI Comité Walvisachtigen.
[1] Je kunt het volledige artikel en de conclusies hier lezen: https://www.frontiersin.org/journals/marine-science/articles/10.3389/fmars.2024.1368524/full